Category Archives: Blog

Dankbaar

6 december 2017 / Mark Leene

Lieve Mia.

Ongeveer tweeëneenhalf jaar geleden zat ik op precies dezelfde plek maar op een andere kamer mijn eerste gevoel als nieuwbakken vader te delen met mijn laptop. In het OLVG in Amsterdam zette ik woorden achter elkaar, schreef gevoelens op en realiseerde me dat alles wat jouw zusje mij gaf nieuw was. Ongelofelijk beangstigend maar tegelijkertijd een fantastische ervaring die ik – en jouw moeder overigens ook – voor de rest van ons leven niet zullen vergeten. Er is niemand op deze wereld die op een dag op je afkomt en zegt: “Dit gebeurt er met je als je vader wordt.” Niemand. Mocht die persoon er wel zijn dan zou je bijna van schrik de andere kant op rennen. Vlak voor jouw geboorte kreeg ik overigens wel van alle kanten lief advies. Mensen met en zonder kinderen wisten mij te vertellen dat het krijgen van ‘een tweede’ gewoner is. Ik heb ze allemaal voorbij horen komen. “Een is een huisdier Mark, maar twee is een dierentuin.” Het is natuurlijk allemaal geestig en in iedere opmerking zit een kern van waarheid. Maar dat jouw geboorte ‘gewoner’ zou zijn dan de eerste wil ik graag in deze schriftelijke serenade aan jouw adres ontkrachten.

Het werd wederom een keizersnede. Op de een of ander manier nestelt het eitje zich bij jouw moeder in de baarmoeder op zo’n manier dat een natuurlijke bevalling onmogelijk en zelfs levensgevaarlijk was. Voor de operatie werd er bloed besteld voor jullie twee en dus was de spanning op maandag vier december 2017 aanwezig. Twaalf uur bleef het tot dan toe fijnste huis voor jou dat er bestond nuchter voor de keizersnede en om 17:00, ruim een half etmaal na de oorspronkelijke afspraak, werden we de operatiekamer ingereden. Althans we, Adinda deed al het werk.

Er hangt een ontspannen sfeer. Er is een praatje met de anesthesist en operatieassistent. “Is het jullie tweede ja? Goh wat leuk.” Niet spannend dus, maar leuk. Geen vuiltje aan de lucht, tot de ruggenprik. Terwijl Adinda langzaam weer op haar rug gelegd wordt zie ik de kleur uit het gezicht van de zojuist binnengekomen chirurg trekken. Anna heet ze. In een klap ontstaat er paniek. “Ze verliest veel bloed jongens,” zegt ze met een strak gezicht tegen haar team. Mijn hoofd buigt zich in slow motion richting de operatietafel als een giraffe die zich naar voedsel in een boom manoeuvreert. Bloed. Heel veel bloed. Op dat moment schiet Anna in oorlogsmodus. In luttele seconden wordt de buik waar jij zo fijn in hebt kunnen zwemmen opengesneden. Jouw mama heeft met bloeddoorlopen ogen van het vocht en de spanning, alle naden op het plafond geteld en ze heeft bijtbewegingen gemaakt met haar tanden die ik alleen roofdieren heb zien maken. Al die tijd, we praten over minuten, wordt er hard gewerkt voor jullie gezondheid. Ik blijf aan het hoofdeinde zitten en probeer zo goed en zo kwaad als dat gaat niet te laten blijken dat er iets mis is. Het op een na mooiste moment die middag komt dan ook uit het niets. Anna verschijnt plots aan het hoofd van jouw moeder. Ze legt beide handen op haar gezicht en brengt haar volledig steriel bedekte mond wat dichterbij haar. “Alles komt goed lieverd, je doet het geweldig,” fluistert ze vol liefs. Ook al zie ik haar hele gezicht niet, in haar ogen zie ik dat ze lacht. De meest geruststellende blik die je je kan voorstellen. Tranen vloeien over Adinda’s wangen. Ze kijkt me aan en bijt haar pijn weg. En dan.. Dan kom je. Het luik gaat open en even houdt de wereld op met geluid maken. Jouw gezicht, je wangetjes, je volle lippen, de manier hoe je direct je ogen opendoet en naar je moeder kijkt alsof je wil laten blijken dat ook jij trots bent. Het voltrekt zich allemaal weer voor het eerst. Er ontploft vuurwerk in mijn maag, ik vergeet met knipperen en ademhalen en het enige wat ik kan doen is kijken. Kijken naar jou, terwijl je bij je moeder wordt gelegd.

Waarom schrijf ik dit aan jou? Omdat ik dankbaar ben. Dankbaar voor jou, je zusje en bovenal, je moeder. Dankbaar dat we in een land leven waar de gezondheidszorg het verschil kan maken van het onderwerp van een brief als deze. Jij dus. Je bestaat. Je bent er en dat is verre van gewoon. Jij, Mia Olivia Leene, zal hopelijk van iets gewoons in de toekomst iets ongewoons maken. Een ‘simpele’ fietstocht door jouw geboortestad bijvoorbeeld. Je zult stilstaan op plekken waar je herinneringen gaat maken, met vriendinnen fietsen over de Magere brug, een broodje eten bij Renzo’s en ach, waarom ook niet, je zult je eerste kus delen met een persoon die je liefhebt in de schemering van het Vondelpark. Dat ongewone heb jij mij weer doen inzien. Dat wat je al hebt meegemaakt opnieuw ontdekken en met volle overgave en zonder twijfel overdoen. Ik zal je een geheimpje verklappen, maar dat is echt alleen tussen jou en mij: zo kijk ik al elf jaar naar jouw mama.

Liefs.
Papa.

Maak het Hart

9 juli 2017 / Mark Leene

De Johan Cruijff Arena is strak uitverkocht en de eerste Eredivisiewedstrijd van Ajax in 2018 staat op het punt van beginnen. De muziek galmt door de voetbaltempel in Amsterdam-Zuidoost, het stadion dat sinds haar naamsverandering een stuk mooier is geworden, zonder ook maar iets van uiterlijk te veranderen. Onder Marcel Keizer doet de club uit Amsterdam goede zaken. Zijn visie die zo overduidelijk te zien was bij Jong Ajax heeft zijn vruchten afgeworpen. Drie punten staan de Amsterdammers los van de aartsrivaal die op bezoek komt. Maar het is vandaag niet de dag van De Klassieker. Het is niet de dag waarop de stoom uit de oren van de Ajaxsupporters komt al voor het eerste fluitsignaal heeft geklonken. Integendeel. Ja, de supporters hebben al weken naar deze wedstrijd uitgekeken, maar niet vanwege de tegenstander. De muziek wordt weggedraaid en de stadionspeaker pakt de microfoon. Met een stem vol vastberadenheid en emotie kondigt hij traditiegetrouw de opstelling van Ajax aan. Maar eerst de reserves. Iedereen in de Arena staat en maakt zich klaar voor dat ene moment. Op de eretribune staat een Marokkaanse familie naar de grote schermen te staren. Ademloos. Een vader met waterige ogen. Zijn voetbalhart klopt voor dat van zijn zoon. Een moeder die een paar maanden geleden dit moment nooit meer voor mogelijk had gehouden. Ze waren er altijd bij. Vanaf het moment dat hij op zijn zevende begon bij Ajax in de jeugd en alle elftallen doorliep. Ze zijn stad en land met hem afgereden, zagen hem spreekwoordelijk ieder jaar groeien en steunden hem door dik en dun. Ze zagen hem een jongen van de club worden. ‘Appie’ wordt hij al snel genoemd als hij met zijn karakteristieke glimlach de harten steelt van de oudere generatie. Nu zitten ze met de hele familie klaar voor de rentree van hun zoon. De stadionspeaker is ondertussen begonnen aan de reserves.

“Met nummer 21.. Frenkie de Jong!”

De moeder van Nouri kijkt strak naar het scherm. De afgelopen maanden flitsen door haar hoofd als een verschrikkelijke nachtmerrie maar ze laat zich niet afleiden, ze staat hier voor hem.

“EN DAN.. Ajacieden.. We zijn zo ontzettend blij dat hij er weer bij is..Laat je horen voor ABDELHAK NOURI!”

Er is niemand in de Arena die geen geluid maakt. Een oorverdovend gejuich stijgt op en bereikt de familie van Nouri. De tranen stromen over hun wangen als ze zichzelf op de schermen zien. Neven, nichten, vrienden en oud prominenten. Alle haren van iedere voetballiefhebber in het stadion staan rechtovereind. Nouri’s broer, bij wie hij tot voor kort nog op de kamer sliep, schreeuwt het hardst van allemaal. Het geluid gaat dwars door de catacomben en bereikt de pas 20-jarige, een meter zeventig lange Amsterdamse voetballer op de plek waar hij ’t het hardst nodig heeft. Hij staart voor zich uit in de kleedkamer en kan een glimlach niet onderdrukken.  Zenuwachtig speelt hij met zijn veters. Keizer neemt het schouwspel van een afstand waar. Hij was erbij toen zijn oud-Speler van het Jaar in de Jupiler League, in elkaar zakte in Oostenrijk. Even hebben ze oogcontact. Nouri lacht. Keizer knikt, hij weet wat hem te doen staat. In de zestigste minuut gaan Ajax en Feyenoord nog gelijk op. Nouri trekt zijn hesje uit en rent aan de zijkant van het veld richting F-side, zijn handen op elkaar. Zijn vader maakt een rechtopstaand filmpje van het oorverdovende lawaai in de Arena. De supporters zijn er klaar voor. Appie is er klaar voor. Marcel Keizer heeft genoeg gezien en gaat hem brengen. Nouri voelt zijn hartslag wat omhooggaan maar weet dat het ok is. Hij is grondig gecheckt en is zo sterk als een leeuw. Als nummer 34 tevoorschijn komt kijkt hij achterom naar de eretribune. Zijn ogen zoeken die van zijn moeder. Die kijken vol trots naar haar zoon en ze knikt. Meer dan dit gebaar heeft Nouri niet meer nodig. Hij draait zich richting veld en kijkt de Arena in. ‘De jeugd heeft de toekomst’ staat op een van de borden. Nouri krijgt een brok in zijn keel en krijgt een knuffel van Hakim Ziyech. “Maak het hard” fluistert Ziyech in zijn oor. Maak het hart Nouri.

Tien jaar DWDD

10 oktober 2015 / Mark Leene

Als kind heb ik altijd al geweten dat ik ‘later als ik groot werd’ televisie wilde gaan maken. Ik kan me nog de unieke momenten herinneren dat ik met mijn vader op de bank zat, zondagavond net na de warme gehaktbal met rode kool en appeltjes en dat de tune van Studio Sport de huiskamer in gleed. Mijn moeder die net wat te luid de vieze borden in de afwasbak bewerkte en ik met grote ogen voor dat vierkante scherm. Mart Smeets was voor mij wat Elvis was voor de gemiddelde tiener in Memphis in de jaren 70.  Onrustig wippend op de bank luisterde ik ademloos naar het laatste sportnieuws, goed in ogenschouw nemend wat de meester deed, in welke rivier van taalgebruik hij zo elegant zwom, hoe hij zijn pen vasthield en hoe hij weer afscheid van ons nam. Ik mocht dan niet goed genoeg kunnen voetballen in mijn jeugd maar het maken van een dergelijk televisieprogramma moest en zou gaan lukken. Na 7 jaar gestuntel op de HAVO – ik was met name buiten met een bal te vinden – moest het de school voor Journalistiek worden die mij de weg zou leiden. In de zomer van het jaar 2006, vlak vóór ik naar Amsterdam zou verhuizen, overleed een van mijn beste jeugdvrienden in een eenzijdig auto-ongeluk. Ik zal er geen doekjes om winden, het was klote met hoofdletter K. Om de pijn te verzachten ben ik het Brabantse uitgaansleven in gedoken en heb ik het op een straf zuipen gezet. Aanvankelijk deed ik dit overal waar ze me nog binnenlieten. Soms ook thuis zonder dat mijn ouders het wisten, een enkele keer zelfs als de ochtendboterhammen nog netjes in de broodzak zaten. In deze tijd, terwijl ik eigenlijk in volledige concentratiemodus het Utrechtse studentenleven moest ontdekken, ontdekte ik De Wereld Draait Door. Een soortgelijk gevoel zoals bij Studio Sport ontstond opnieuw. Ik besloot, in het kader van mijn toekomstige journalistieke carrière, een opname bij te wonen in de Studio Plantage bij Artis.

Als kind speelde ik samen met mijn neefje op het Mr Visserplein, of probeerden we Artis binnen te komen zonder kaartje, dus ik kende de buurt goed. Luttele minuten voordat het programma live ging bood Matthijs het publiek aan de autocue voor te lezen. Het was puur automatisme en heb mijn hand opgestoken. Ik ben naar voren gestapt en kan me herinneren dat ik voor het eerst de naam Marianne Thieme uitsprak.  Dat ging niet vlekkeloos, maar ook niet onaardig. Terug op mijn publieksstoel keek ik de rest van de uitzending. De magie van het programma was nóg duidelijker voelbaar in de studio. Het was een familie aan het werk. Na de uitzending besloot ik de stoute schoenen aan te trekken en op de presentator af te stappen. In een paar korte, weliswaar hakkelende zinnen, heb ik hem uitgelegd dat ook ik graag televisie wilde maken. Hij verwees me door naar Igor Misev, samensteller van het programma die mij zijn nummer gaf; ‘Als je me belt regelen we het’, en zo geschiedde.

Eind november 2006 loop ik om 07:45 de Plantage Middenlaan in. Zenuwachtig maar vol energie. Igor doet de deur open en stelt me voor aan de redactie. In de kantine, die grenst aan Artis, staat een taart op tafel met als sierlijk opschrift: 1.000.000. Ik herinner me dat ik er gebiologeerd naar heb staan kijken. Destijds wist ik nog niet zo goed wat kijkcijfers inhielden maar dat het imposant was, was zeker. Na de ochtendvergadering waar de ideeën voor de uitzending werden besproken, word ik op het gesprek met documentairemaker Jos de Putter gezet. Hij was zo goed als zeker de laatste die zowel Aleksandr Litvinenko als Anna Politkovskaja had geïnterviewd. Beiden vermoord vanwege hun kritiek op de Russische regering. Ik heb de hele documentaire drie keer gekeken voordat ik fragmenten selecteerde waarmee ik naar Matthijs loop. Als ik zijn kantoor binnenkom zit hij zojuist te vergaderen. Ik heb een a4tje uitgeprint met daarop de tijden van de fragmenten als ook de bijbehorende aantekeningen. Met een glimlach word ik bedankt maar kan het in het vervolg ook gewoon mailen. Dat heb ik de rest van de middag netjes gedaan. Igor neemt me ondertussen overal mee naartoe. Van de videorecorders waar 24 uur per dag ieder kanaal wordt opgenomen voor de rubriek De TV Draait Door tot de montageruimte waar de instarts kort worden geknipt. Het is liefde op het eerste gezicht. Tijdens de generale repetitie krijg ik een oortje aangereikt om mee te luisteren met de regie. Het voelt alsof ik zojuist word opgesteld voor een wedstrijd in de Eredivisie. Er wordt strak overleg gepleegd aan tafel en Matthijs verandert op het laatst nog enkele details van de uitzending. Na wat happen voedsel en drie keer knipperen met mijn ogen is het enkele minuten voor half acht. De tune van het programma galmt door de studio en even zit ik weer als kind van zes met grote kijkers voor de televisie. De uitzending verloopt meer dan voorspoedig. Na afloop voel ik me – nog vol van de adrenaline – ‘part of the family’, ondanks mijn jonge leeftijd en geringe rol in de organisatie. Voor de laatste keer die avond stap ik op Matthijs af. Hij heeft zich ondertussen in een zondagsoutfit geschoten en staat op het punt om weg te gaan. Als ik mijn hand uitsteek zegt hij; ‘Je hebt een goede indruk achtergelaten man’, om vervolgens via de achterdeur te vertrekken.

Tot op de dag van vandaag hebben de woorden van zowel Mart als Matthijs effect op mij gehad als televisiemaker. Of je nu 6 jaar oud bent en kijkt naar Studio Sport of 19 jaar oud en meeloopt bij De Wereld Draait Door, je wilt het als mens altijd goed doen. Een blijvende indruk achterlaten, een kippenvel moment beleven omdat je je realiseert dat je iets ‘goeds’ doet, in welke vorm dan ook. Na tien jaar is DWDD voor mij nog steeds dat goede spannende boek dat je vroeger uitlas op vakantie, dat ene uitzicht dat je deelt met je vriendin op een wolkenkrabber in New York of dat winnende doelpunt voor je amateurclub Sv de Meer 8. Ik mag dan misschien te oud worden om onrustig wippend op mijn bank te zitten kijken naar een televisieprogramma maar als er één programma is dat die situatie nog kan veroorzaken is het DWDD.

Het grootste succes.

24 mei 2015 / Mark Leene

Ka..tje, e..r i…s ee..n w…egggg’, 



De letters dwalen langs me heen en echt begrijpen doe ik ze niet. Nogmaals komt er een flinke portie geluid mijn kant op: ‘Schatje, we moeten weg!’. Ineens zit ik verschrikt rechtop in bed en realiseer ik me het schouwspel dat zich voor mijn nog slaperige ogen voltrekt. Mijn vriendin staat poedelnaakt en wijdbeens met haar armen te zwaaien aan het voeteneind. Ik ben direct in concentratiemodus. Alsof Erik Scherder – dat is die professor van DWDD; ‘Bent u een beetje enthousiast lieve mensen?’ – me persoonlijk uit mijn remslaap trekt. ‘Ik heb wat bloed verloren’, zegt de moeder van mijn ongeboren vrucht met ietwat trillerige stem. Ze zet haar woorden kracht bij door haar wenkbrauwen hoog op te trekken en één hand op haar voorhoofd te leggen. Ik klim rustig – schijn bedriegt – uit bed en vraag haar mij naar het bloedbad te leiden. Aangekomen blijkt het inderdaad een geziene hoeveelheid te zijn en we bellen direct met het Anna Paviljoen. Dit klinkt als een restaurant waar je pannenkoeken met spek kan bestellen die vervolgens te dik en ongaar op je bord verschijnen, maar niets is minder waar. Dit is de spiksplinternieuwe afdeling van het OLVG waar vrouwen alléén op een naar lavendelbloesem ruikende kamer kunnen uitslapen en in alle ‘rust’ kunnen genieten van hun kindje. Zeg maar de Rolls-Royce onder de verloskamers. Eenmaal aangekomen laat de verpleger van dienst, inmiddels al ruim 8 uur in zijn shift, trots zijn etablissement zien. ‘Kijk, u kunt zelfs uw eigen koelkast vullen’. Als hij wegloopt zegt mijn vriendin: ‘Wat heerlijk, altijd al een homoseksuele verpleger willen hebben bij mijn bevalling’. Ik vraag mij direct af of er veel hetero’s in het ziekenhuis werken als verpleger maar besluit wijselijk mijn mond te houden. De man in kwestie scoort meteen punten door mijn vriendin te laten weten dat alles ok is met haar meisje in haar buik, dit terwijl hij nonchalant aan het voeteneind zit en honderduit praat over zijn eigen leven. ‘Ik ga straks lekker slapen, niet te lang want anders kom ik er niet meer uit en daarna ga ik eten met vrienden. Nee niet bij mij, mijn keuken is zo’n inloop keuken weet je wel? Vrienden van mij hebben zo’n kookeiland. Dat eet en kletst een stuk beter. Gezelliger ook’, alvorens hij de ruimte weer verlaat. Goed. Alles ok met de verpleger dus. Met de baby in de buik ook trouwens.

De keizersnede staat gepland om 9 uur en dus kan het lange wachten beginnen. De klok tikt inmiddels zo rond de 05:15. Mijn vriendin moet vrijwel direct plassen, wat met een pas geplaatst infuus in de hand knap lastig is. Ik ondersteun de liefste skippybal op aarde naar de badkamer terwijl de infuuszak, aan een rek op wielen, haar achtervolgt. ‘Ik en mijn handtasje zijn even plassen’, knipoogt ze naar me. Ik vind vrouwen per definitie de beste uitvinding op aarde. Echter, vrouwen met humor zijn het equivalent van een WK-finale van het Nederlands elftal waar ze dus wél winnen van die Spanjaarden. Pardon, herstel: Catalanen. Anyway, de liefde voor de aanstaande moeder vult de hele naar lavendelbloesem ruikende kamer. Als ze terugkomt van het toilet krijgen we te horen dat de keizersnede nog even op zich laat wachten. Om 08:52, men telt in minuten in het Anna Paviljoen, komt onze favoriete mannelijke verpleger ons gedag zeggen. Zijn taak zit er op. Zijn pretogen verraden dat hem een lang weekend staat te wachten. Zijn opvolger vertelt ons dat er twee spoedjes tussen zijn gekomen en dat het zeker 1 uur wordt voordat wij aan de beurt zijn. Mijn vriendin neemt het nieuws wonderbaarlijk goed op. Ik stel voor even snel langs huis te wippen om wat dvd’s en laatste slaapspullen voor haar op te halen. Ze vindt het een goed idee en ik stap in de taxi naar huis.
Met reden stap ik achterin, een diepgaand gesprek met een TCA’er is op dit moment het laatste waar ik zin in heb. Bovendien sla ik toch helemaal niets op. Ik ben met mijn gedachten bij doktoren, placenta’s die scheef liggen en té veel bloedverlies.. De chauffeur begrijpt de hint niet en begint te praten. Ik kijk uit het raam en zie de Amstel aan me voorbij flitsen. Ik denk aan mijn dochter. Hoe zou ze er uit zien? Wat zal haar eerste woordje zijn? Zal alleen haar adem tijdens de vele nachtelijke slaapjes genoeg zijn om mij hormonaal het bos in te sturen? ’Maar goed, ik vind dus dat Claudia wat meer van haar leven moet maken, toch?’ aldus de chauffeur. Ik knik instemmend richting binnenspiegel, geen flauw idee hebbend wie Claudia is en wend mijn blik weer af. Bij thuiskomst heb ik binnen 5 minuten de benodigde spullen gepakt voor ik weer terug op de fiets zit. Ik app een foto van mijn vertrek naar mijn vriendin. Vrouwen moet je op de hoogte houden. Zwangere vrouwen moet je overladen met informatie. Ik steek de Berlagebrug over en zie hortensia’s in bloei staan. De kleur van de bloemen doet me denken aan de roadtrip in Californië van afgelopen zomer. Ik voel kippenvel over mijn armen als prikkeldraad in een weiland. Dat zoiets kleins,op zo’n grote dag, je kan raken. Mijn fiets stal ik tegen het hek van het Oosterpark en ik vlieg terug naar binnen. Terwijl ik de lange gang door snelwandel denk ik terug aan mijn tijd als verslaggever voor het ziekenhuisprogramma dat hier jaren geleden werd opgenomen. Nachtenlang heb ik hier rondgelopen maar nog nooit op deze manier. Snelwandelend. Een onhandige vader in wording.

De skippybal ligt nog prinsheerlijk waar ik haar heb achtergelaten. Als ik net een van de door haar uitgekozen DVD’s op play gezet heb komt de verpleegster binnen. ‘ Ik mag jullie meenemen!’, zegt ze vrolijk. Een steek gaat door mijn maag. De rit naar de OK is een grote roes. Ik maak flauwe grapjes tegen verplegers, de anesthesist, operatieassistent, arts in opleiding en iedere andere ziekenhuisziel die ons pad kruist. Mijn vriendin laat zien en voelen dat ze het heel spannend vindt. En terecht. De artsen hebben bloed bijbesteld voor moeder en kind. Ik hou me sterk maar van binnen ben ik kruisjes aan het slaan. En dat is als atheïst pur sang al een ‘gods’wonder. Ik laat mijn vriendin met haar armen gespreid op de operatietafel achter in de handen van de artsen. De anesthesist blijkt ook Moluks te zijn en krijgt direct een band met haar. Ze aait haar over haar hoofd en stelt haar gerust. Een warme gloed stroomt door mijn lijf. Ik kijk om me heen in de operatiekamer en vraag of John Mayer aan mag. Terwijl zijn nieuwe album zachtjes over de speakers van de OK wordt afgespeeld keer ik voor de tweede keer terug naar de bergen van Californië. Ik zie de liefde waar ik al 8 jaar bij ben naast me op de bijrijdersstoel zitten, luidkeels meezingend. Ik stel me voor hoe ik mijn hoofd draai naar de achterbank en dat ik daar een nieuw wezentje aantref. Druk pratend of zingend net als haar moeder. Donkere lange haartjes langs haar open heldere gezicht. Ik keer terug naar het heden en zie mezelf plaatsnemen op een krukje naast haar hoofd. Ze draait zich naar me toe en slikt als een baas haar laatste angsten weg. Een vrouw met ballen én humor, daar is geen equivalent voor te verzinnen. Ik begin over van alles en nog wat te praten tegen haar en tien minuten later gaat het luikje open. Daar is ze. Twee benen, twee armen, twee handen, twee voetjes, 10 vingers, 10 tenen en dan het gezichtje.. Nog mooier dan in mijn beste dromen. Iedere vezel in mijn lijf vecht tegen de tranen maar de natuur is me veel te snel af. Ze wordt heel even meegenomen maar mijn ogen blijven bij dat andere wonder dat nog op tafel ligt. Ik kijk in de diepe donkere ogen van de kersverse moeder. Ons oogcontact wordt niet verbroken. Ze knikt van nee alsof ze het allemaal niet kan beseffen. Als onze dochter maar de helft van de kracht van deze vrouw heeft komt het wel goed, denk ik. Samen ontvangen we haar: Yuna Milou Leene. 3270 gram schoon aan de haak. Stil ligt ze bij de vrouw die haar 9 maanden zo’n fijn thuis heeft gegeven. Onwerkelijk en overweldigend. Ik fluister zachtjes haar naam terwijl ik haar hoofdje kus en realiseer me dat ik voor de rest van mijn leven de klos ben. Vanaf dit moment heb ik twee vrouwen in mijn leven waar ik net zo naar zal kijken als de hortensia’s die in bloei staan.. Schoonheid. Pure schoonheid.